Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die [29]den dag waarneemt, die neemt [hem] waar [30]den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt [hem] niet waar den Heere. [31]Die daar eet, die eet [zulks] den Heere, want [32]hij dankt God; en die niet eet, die eet [zulks] den Heere niet, en [33]hij dankt God. 29. Dat is, de feestdagen des Ouden Testaments, welke de zwakken uit de Joden meenden, ook in het Nieuwe Testament te moeten onderhouden worden. 30. Dat is, heeft anders niets voor, dan daarmede den Heere dienst en ere te bewijzen. Zodat zij beiden, de zwakken en sterken enerlei doel en oogmerk voorhebben, en daarom elkander niet moeten veroordelen. 31. Namelijk allerlei spijs, en gelooft dat zulks geoorloofd is, vs.2. 32. Namelijk de sterke voor deze vrijheid en voor de spijs, die hij met goede conscientie nuttigt. 33. Namelijk de zwakke, hoewel hij meent sommige spijzen verboden te zijn, dat evenwel God hem verleent, waarmede hij met goede conscientie kan gevoed worden; 1 Tim.4:5.